Bouwfouten 3: Vloeren en daken opleggen of inhangen

Bouwfouten spreken vaak meer tot de verbeelding dan ‘saaie uittreksels’ waarbij beschreven wordt hoe het moet. Daarom willen we af en toe wat (veel) gemaakte fouten uit de dagelijkse praktijk toelichten. Deze week: hoe verhouden vloeren zich tot de rest van een gebouw?

Sterkte en stijfheid van de liggers

Bouwen met staalframe zorgt voor een lager eigengewicht van het bouwwerk. De profielen zijn in het algemeen ‘rank en slank’ waardoor ze minder ‘robuust’ zijn dan bijv. een betonvloer. In dit voorbeeld is de vloerligger al geknikt voordat deze belast is, vermoedelijk bij het hijsen van het element.

 

Door het lagere eigengewicht is een staalframevloer gevoeliger voor trillingen en geluidsoverdracht. De constructeur dient hier al rekening mee houden door bijv. strengere vervormingseisen mee te nemen in de berekening. Daarnaast is het van belang dat vloeren in geval van gestapelde of geschakelde woningen/appartementen, niet doorlopen over de woningscheidende muren. Een goede onderbreking zorgt er immers voor dat contactgeluid wordt voorkomen en men geen hinder van de buren zal ondervinden.

Ondersteuning van vloeren op staal of wanden

De manier waarop vloeren aan wanden gekoppeld worden, is van groot belang voor de lokale en totale stabiliteit van een bouwwerk. Diverse aandachtspunten zullen we behandelen. Een vloer draagt af op de wanden of een staalconstructie. Dit kan op twee manieren:

  1. Opleggen (linker afbeelding: ‘platformmethode’)
  2. Inhangen (rechter afbeelding: ‘balloonmethode’).
 

Het opleggen van een vloerconstructie (platformmethode) is in het algemeen niet aan te bevelen bij gestapelde bouw. Wanneer een volgende verdieping op de rand van de vloer wordt geplaatst, zullen lokaal hoge piekspanningen ontstaan met het risico op plooien van het lijf van de randligger (profiel wordt in elkaar gedrukt). Daarnaast is het bij de platformmethode een stuk lastiger om stabiliteitskrachten (verticale trek/drukkrachten) over te dragen naar de wand van onderstaande bouwlaag. Bij een dak kan wel gekozen worden voor het opleggen van het element, mits er goed is nagedacht over de bevestiging van het dakelement. Hierbij moet vooral rekening worden gehouden met windzuiging.

Bij het inhangen van een vloer wordt de vloer aan de wand of staalconstructie gehangen door middel van een gezette L- of Z-profiel. Dit profiel spreidt de last over de wand en voorkomt de plooi die optreedt bij de platformmethode.

Liggers direct naar oplegging

Bij beide methoden is het van belang dat de vloerliggers hun belasting op de juiste wijze overbrengen naar de stijlen van de wand. In de hiernaast getoonde situatie draagt een kolom de belasting van de randligger af. De laatste vloerligger wordt echter i.v.m. ‘de knik in de vloer’ onder een hoek aan de randligger gekoppeld. Deze laatste vloerligger wordt hier gedragen bij ‘de gratie’ van de stijfheid van de beplating aangezien de flenzen niet meer zijn dan twee platte stripjes met een dikte van 2 mm. Sowieso is het niet wenselijk om op deze manier een vloer op te vangen in verband met de eerdergenoemde plooi van het lijf t.p.v. de puntvormige ondersteuning.

Vloeren over niet-dragende wanden

In een woning of appartement zijn vrijwel altijd niet-dragende wanden aanwezig en deze moeten ook als zodanig worden uitgevoerd. In dit voorbeeld wordt de vloer verbonden aan een hoofdligger die de belasting naar twee oplegpunten brengt. Echter, kort naast deze hoofdligger staat ook een wand die het element gaat dragen omdat de wand eigenlijk te lang is. Wanneer de vloer belast wordt, zal deze door gaan buigen en op het wandelement gaan rusten. Daar is de wand niet op berekend en daardoor zullen scheuren op kunnen treden. In de berekening staat altijd aangegeven wat de vervorming van de ligger bij maximale belasting zal zijn. Het heeft dan ook de voorkeur om deze afstand als stelruimte boven de wand aan te houden.

Wordt deze wand toch dragend dan moeten stijlen en liggers met elkaar uitgelijnd worden. De vloerligger drukt in gegeven voorbeeld op de bovenregel van het wandelement en deze kan over de zwakke as de belasting niet spreiden naar de beide stijlen en zal dus vervormen.

Inhangen van vloeren

In bovenstaande casus is aanbevolen om de stijlen en vloerliggers uit te lijnen. Dit is veel minder van belang wanneer de balloonmethode wordt toegepast. Het inhangdetail i.c.m. de randligger zorgt daar voor een spreiding van de krachten naar de stijlen. Hier is echter wel de afstand tussen de rug van de randligger en de oplegging op de wand een belangrijk aandachtspunt. Standaard wordt rekening gehouden met een afstand van 30 mm. Hierbij is bij een wand de oplegpositie het staalframe, dus niet de beplating! In deze casus is de afstand bij plaatsing opgelopen tot 80 mm. Dit zorgt ervoor dat het inhangdetail veel te weinig capaciteit heeft. Om dit probleem op te lossen is de vloer gelift en is er een wand onder gezet om deze vloer te kunnen dragen. 

 

Het is dus van groot belang om nauwkeurig te kijken naar details van de constructie en van tevoren na te denken over bouwvolgorde en toleranties! In de volgende blog gaan we in op fouten die vaak gemaakt worden met wanden.

Zelf vragen over bouwen met staalframe? Laat het ons weten!